Vaccin voor hersentumor
De eerste testen zijn positief
Gepubliceerd: 6 mei 2024
Herprogrammeren
Uit een allereerste klinische studie bij vier volwassen patiënten blijkt dat een mRNA-kankervaccin, ontwikkeld aan de Universiteit van Florida, het immuunsysteem snel kan herprogrammeren om de meest agressieve en dodelijke hersentumoren aan te vallen.
Immuuntherapie
Onderzoekers van de Universiteit van Florida onder leiding van kinderoncoloog Elias Sayour begonnen zeven jaar geleden een potentiële nieuwe manier te testen waarmee ze het immuunsysteem kunnen aanzetten tot het bestrijden van kankers die moeilijk te behandelen zijn. Ze ontwikkelden een mRNA-kankervaccin dat net als andere immuuntherapieën het immuunsysteem probeert aan te leren dat een tumor vreemd is. De huidige standaardbehandeling van glioblastoom – de meest agressieve en dodelijke hersentumor – bestaat uit chirurgie, bestraling en chemotherapie. Patiënten overleven gemiddeld nog ongeveer 15 maanden na de diagnose.
Honden met een hersentumor
De onderzoekers behandelden eerst muismodellen en later – met toestemming van hun baasjes – 10 honden die spontaan terminale hersenkanker hadden ontwikkeld en geen andere behandelingsmogelijkheden hadden. Honden zijn een natuurlijk model voor glioblastomen omdat ze de enige andere diersoort zijn die met enige regelmaat spontane hersentumoren ontwikkelt. Voor honden betekent de diagnose vrijwel altijd dat ze terminaal zijn.
Met gebruik van de eigen tumorcel
Het nieuwe vaccin is net als sommige andere vaccins gebaseerd op mRNA-technologie en lipide nanodeeltjes, maar met twee belangrijke verschillen: de onderzoekers gebruikten de eigen tumorcellen van de dieren om een gepersonaliseerd vaccin te maken, en ze injecteerden geen afzonderlijke deeltjes maar clusters van deeltjes die zich om elkaar wikkelden als uien. De reden waarom ze dat deden in de context van kanker was omdat ze ervan uitgingen dat deze clusters het immuunsysteem op een veel diepgaandere manier zouden waarschuwen dan afzonderlijke deeltjes zouden doen.
Het onderzoek loopt nog.
Bron: EOS Wetenschap