Een schorpioen op het menu
Van onze Schager Globetrotters
Gepubliceerd: 27 januari 2023
‘Gebeurt dit echt ?’ vraag ik mijzelf af
Een plattelandsjongen uit de Wieringermeer reizend in Azië ? Van alle kanten krijg ik bevestiging. De onverstaanbare taal, de onleesbare informatie op de borden, de Tuktuks die, links rijdend, steeds vastlopen in verkeersopstoppingen, de kleurrijke reclames in de zo wereldse lawaaierige stad, bezaaid met wolkenkrabbers afgewisseld met heftig armoedige behuizing en dan opeens weer een prachtig versierde tempel.
Ik noem mijn lief Yvonne van Lier steevast mijn VVV-meisje, zij heeft dat werk jaren gedaan en boekt steeds de beste accommodaties. Ook nu weer. We verblijven in het Ramada Plaza hotel aan de Mekong rivier en dankzij de Covid pandemie en het winter seizoen, verblijven we in ongekende luxe voor een spotprijs.
De toeristische route
We brengen de week door met dagelijkse uitstapjes naar de ‘verplichte nummers’.
Dus bezoeken we het Grand palace, de Wat Pho met de 65 meter lange liggende boeddha, die volledig met bladgoud is bedekt, de Wat Phra en de Wat Arun.
Een ‘Wat’ is een boeddhistische tempel. In Bangkok alleen staan er 400, op iedere straathoek vind je er wel een, de een nog kleurrijker dan de ander.
We maken de bekende Ko van Kessel fietstocht met een gids die ons echt dwars door de stad leidt, zelfs dwars door ‘Zwarte markt’ achtige gebouwen.
Train Market
Een andere dag nemen we een taxi naar de ‘Train-market’. Een markt naast en op de rails. Als twee keer per uur de trein langzaam voorbijkomt worden snel de kraampjes ingeklapt en na de trein weer uitgeklapt alsof er niets gebeurd is. Wat een schouwspel ! Daarna gaan we naar de ‘Floating-market’, ook een bezienswaardigheid. We varen door slootjes met aan weerskanten kraampjes, met af en toe te opdringerige verkopers al snappen we het wel. Ze moeten leven van de verkoop.
Eetstalletjes met maden en schorpioenen
Dan weer wandelen we door China town met zijn talloze kleine marktstraatjes, waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. We genieten van de aparte gerechtjes van de eetstalletjes, maar slaan andere op zeer besliste wijze over. ‘Eten ze dat hier echt ?’
Ik zie stokjes met maden, schorpioenen, spinnen, kevers en andere griezelige beestjes.
Met plezier kiezen we voor de traditionele Thaise gerechten. Na de eerste keer heeft de Pad Thai mij al voor zich gewonnen. Dit gerecht met noedels of rijst met kip en groenten zou ik dagelijks kunnen eten. Ook straatkraampjes bieden dit aan voor omgerekend één euro. Daarnaast word ik gek op de gebakken rijst met ei en groenten, ook wel het ‘backpackers gerecht’ genoemd. Dit vanwege de lage prijs. Doordat de gemiddelde Thai 8 euro per dag verdient en geen pensioen kent, de kinderen zorgen later voor de ouders, voelen we ons schathemeltje rijk en dankbaar. We maken steeds gebruik van de bootdienst van het hotel die ons naar een openbaar boot vervoer overstappunt brengt en weer ophaalt.
Op een keer stappen we verkeerd uit en realiseren we ons dat we enigszins verdwaald zijn. Als ik een Thaise man vraag of we naar de pier ‘Left’ moeten lopen, buigt hij en zegt met een grote glimlach ‘YES!’ , als ik twijfel en hem aanvullend vraag ‘ or Right ? Krijg ik weer een buiging en glimlachend en zegt hij weer ‘YES!’. We wachten tot hij buiten gehoorsafstand is en gieren het dan uit van de pret.
Wat een armoede
Na ieder uitstapje rusten we uit bij het hotel zwembad en probeer ik de aanschouwde armoede en ellende niet te veel binnen te laten komen. Een beter voorbeeld van ‘Unequal distribution of wealth – Oneerlijke verdeling van rijkdom’ heb ik nog niet gezien. Dat ik de ‘invalide’ vrouw die ik wat kleingeld toestopte even later wandelend voorbij zag komen, vergeef ik haar direct. Je zal maar moeten rondkomen van niets. Na een week zit het luxe leven er op en vliegen we naar Loei, een stad in het noord-oosten van Thailand tegen de grens met Laos aan. Hier gaan we vier weken op een huis, hond en kat passen. In de aankomsthal verrast een Engelsman ons met de vraag: ‘Wat komen jullie hier doen?’ ‘Eh, vakantie vieren’ zeggen we.
‘Wel, succes dan, want er is hier absoluut niets te doen’. We kijken elkaar aan en denken dat dat wel mee zal vallen. Toch? Helaas niet dus.
Henk Boerhave