Boomkruiper
Onopvallend en schuw
Gepubliceerd: 6 november 2020
Onopvallend
Dit kleine vogeltje, valt zeker niet op door zijn mooie zang of door zijn opvallend verenkleed. Daardoor weten veel mensen niet dat ze ook in Schagen veel voorkomen. Het Boomkruipertje is maar 12,5 cm groot en ongeveer 9 gram. Ze danken hun naam aan hun gedrag. Ze kruipen namelijk langs de boomstam omhoog, op zoek naar insecten, spinnetjes, en houtluizen, die ze tussen de schors vandaan peuteren. De boomschors wordt altijd systematisch afgezocht.
Peuteren
Het lijkt net een muisje als hij over de stam van een dikke boom naar boven kruipt. De bovendelen van een boomkruiper zijn bruin gestreept en de onderzijde is witachtig. Boomkruipers hebben een lange fijne gebogen snavel, hiermee kunnen ze de allerkleinste insecten tussen de schors vandaan peuteren. Het mannetje en het vrouwtje zien er hetzelfde uit. Als je eenmaal hun typische geluidje kent kun je ze makkelijker vinden. Ze maken hoge scherpe geluiden en hebben diverse zachte meesachtige roepjes. Het is niet erg luid maar wel duidelijk te horen. De klank is een scherp en snel “tjie-tjie-tjieeet”. Soms bestaat deze kreet uit drie klanken. Soms uit meer. Bijna altijd eindigend in een langere kreet.
Fladderaar
De boomkruiper is geen echte goede vlieger en fladdert meestal alleen van boom tot boom.
Hij begint bij de grond en klimt spiraalsgewijs helemaal omhoog, vliegt dan naar de volgende boom en begint opnieuw. Alleen wanneer er heel veel insecten in een boom zitten, fladdert hij weer naar beneden om die boom nog eens over te doen.
Omhoog
Ze klimmen eigenlijk altijd omhoog. Als ze eens een klein stukje omlaag willen klimmen, houden ze hun staart naar beneden gericht. Dan drukken ze net zoals spechten dat doen, hun stijve staart tegen de schors ter ondersteuning. Als een boomkruiper je ziet zal hij zich gaan verschuilen aan achterzijde van de boomstam. Probeer je vervolgens om de boom heen te lopen dan zal het vogeltje gewoon met je mee draaien.
Ook in Schagen
De leefgebieden van de boomkruiper zijn parkachtige gebieden en loofbossen met oude bomen. Hoe ouder de bomen zijn des temeer boomkruipers je ziet. Vandaar dat je ze in Schagen steeds meer ziet. De wijken worden ouder en ook de bomen. Ze nestelen in holen, gaten of spleten in bomen, achter losse boomschors, in klimop, in holtes van muren, onder dakranden, in nestkasten enz. Het mannetje en vrouwtje bouwen samen hun nest. Eerst stoppen ze wat takjes op de nestelplaats en daarop maken ze een nestkommetje van gras met stukjes schors, dat wordt bekleedt met veren en haar. Het vrouwtje legt daar in vervolgens 5 tot 7 witte met bruin-roodachtige gespikkelde eieren en broed deze in 15 dagen uit. Ze neemt de taak van het uitbroeden bijna geheel voor haar rekening.
Beide ouders verzorgen de jongen daarna en na 16 à 17 dagen vliegen de jongen uit.
Ze hebben meestal ook nog een tweede broedsel en daarvoor wordt vaak hetzelfde nest gebruikt.
Staart buiten boord
Boomkruipers hebben een slaapplaats waarheen ze als het schemerig wordt, naar terugkeren.
Als je de slaapplaats van een boomkruiper weet te vinden kan je hem er gemakkelijk in zien zitten. Hij nestelt er zich handig in, maar zorgt dat zijn staart buiten boord blijft. Bij regelmatig gebruik van het hol wordt de boomschors onder de slaapplaats bedekt met veel vogelmest.
In de winter zijn ze vaak in rondzwervende groepen te vinden. In koude nachten kunnen wel 15 vogels bij elkaar zitten en zo een donzige bal vormen. Zo overleven ze de koudste nachten.
Boomklever
De boomkruiper wordt wel eens verward met de boomklever. Deze zien er echter anders uit en foerageren van boven naar beneden. Tevens wordt deze soort in Schagen zeer zelden gezien.
Margreet Frowijn-Druijven
Natuurfotograaf en vrijwillig boswachter Natuurmonumenten
www.mfnf.nl
www.facebook.com/MFNF.Natuurfotografie